Na 1664 is in Nederland nooit meer een pestuitbraak geweest. Maar dat geldt niet voor andere delen van Europa en de wereld. Zo heerste in het begin van de achttiende eeuw een pestepidemie in het Oostzeegebied. Om te voorkomen dat de pest naar Nederland zou worden gebracht, mochten schepen uit dit gebied niet zomaar een Nederlandse haven binnenvaren. De angst voor de pest was groot.
In 1778 was het raak in Constantinopel, het huidige Istanboel. Veel inwoners van de Turkse stad overleden toen aan de pest. De Nederlandse overheid (Staten-Generaal) reageerde hierop met zeer strenge maatregelen.
Geen enkel schip uit Constantinopel of met een lading uit die stad mocht een Nederlandse haven aandoen. Gebeurde dat toch, dan werden schip en lading verbrand of op andere wijze vernietigd. Opvarenden wachtte de doodstraf. Diezelfde straf hing ook scheepseigenaren en loodsen, die een schip uit Constantinopel binnen brachten, boven het hoofd.
Kwam een schip uit een andere plaats in het oostelijke Middellandse Zeegebied dan gold een quarantaine van 14 tot 20 dagen.
De Nederlandse maatregelen tegen de pestuitbraak in Constantinopel werden gedrukt en verspreid naar regionale en lokale autoriteiten. Dit exemplaar komt uit het stadsarchief van Medemblik.